top of page

De Naam Jezus Christus en de Openbaring van God in het Vlees

  • Foto van schrijver: DWG
    DWG
  • 7 apr
  • 4 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 4 dagen geleden

1. De betekenis van de Naam ‘Jezus’

De naam ‘Jezus’ betekent “God redt”. In het Hebreeuws is dit Yeshua (יֵשׁוּעַ), een verkorte vorm van Yehoshua (יְהוֹשֻׁעַ), wat betekent: “Jahweh redt” of “de HEER is redding”.


“En zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” (Mattheüs 1:21, HSV)


Zijn naam is dus direct verbonden aan Zijn missie: redding brengen. De naam “Jezus” is een goddelijke naam in betekenis.


2. Een Naam boven alle namen

“Hij is zoveel voortreffelijker geworden dan de engelen, als de Naam die Hij als erfdeel gekregen heeft, voortreffelijker is dan die van hen.” (Hebreeën 1:4, HSV)


Jezus heeft een naam geërfd die boven alle namen is. Deze naam is verheven boven alle andere namen. Welke naam kan dat zijn, anders dan de Naam van God Zelf?


3. De Naam boven alle namen = de Naam van God

“Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie […] en elke tong zou belijden: Jezus Christus is Heere, tot heerlijkheid van God de Vader.” (Filippenzen 2:9–11, HSV)


Dit is meer dan een menselijke naam. Deze Naam vereist aanbidding, iets dat in de Schrift alleen aan God toekomt (zie Exodus 20:3-5). Jezus deelt in de Naam die bij God hoort.


4. Gods Naam was altijd heilig en verborgen

In het Oude Testament openbaarde God Zich onder heilige namen:


JHWH – “Ik ben die Ik ben” (Exodus 3:14)

El Shaddai – God Almachtig

Adonai – Heer


Maar pas in Jezus wordt de Naam ten volle geopenbaard.


“Daarom zal Mijn volk Mijn Naam kennen; daarom op die dag, want Ik ben het Die spreekt: Zie, Ik ben het!” (Jesaja 52:6, HSV)


5. Jezus als openbaring van de Naam van God

“Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt.” (Johannes 17:6, HSV)


“…bewaar hen in Uw Naam, die U Mij gegeven hebt…” (Johannes 17:11-12)


Jezus openbaart Gods Naam én zegt dat deze Naam Hem gegeven is. De Naam van de Vader rust op de Zoon.


6. Jezus = JHWH geopenbaard in menselijke vorm

“Want een Kind is ons geboren… en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadgever, sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.” (Jesaja 9:5, SV)


Deze profetie noemt de Messias “sterke God” en “Vader der eeuwigheid”, titels die bij JHWH horen. Jezus is dus de zichtbare manifestatie van de onzichtbare God.


7. Conclusie over de Naam Jezus Christus

De Schrift getuigt dat de Naam Jezus Christus:


  • Voorbestemd en eeuwig is

  • Geërfd is van de Vader (Hebr. 1:4)

  • De openbaring is van Gods eigen Naam (Joh. 17:6)

  • Geassocieerd is met redding, aanbidding en goddelijke autoriteit


God in het vlees: Hoe de Geest Zich openbaart

1. God is Geest

“God is Geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.”

(Johannes 4:24)


“Een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb.” (Lukas 24:39)


God is van geestelijke aard. Hij is onzichtbaar, eeuwig en onsterfelijk. Hij heeft geen lichaam van vlees of bloed.


2. God geopenbaard in het vlees

“En buiten twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht:

God is geopenbaard in het vlees…” (1 Timotheüs 3:16)


Hier ligt de kern: God manifesteerde Zich in een lichaam, maar het vlees zelf is niet de essentie van God. Het is het middel waarin God Zich laat zien.


3. De Zoon = het vleeslijk aspect

“Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw…” (Galaten 4:4)


“U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt.” (Hebreeën 10:5)


De Zoon werd geboren, wat wijst op een begin in de tijd. God, die eeuwig is, kwam tot ons via dit lichaam, het menselijk aspect van Jezus.


4. Het Woord werd vlees

“In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.”

(Johannes 1:1)


“En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond…” (Johannes 1:14)


Het Woord = God

Het vlees = de manifestatie van dat Woord.

Dus: God, die Geest is, werd zichtbaar via het lichaam van Jezus.


5. God stierf niet, het lichaam wel

“Aan de Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God…”

(1 Timotheüs 1:17)


God is onsterfelijk. Het was het lichaam van Jezus dat stierf, niet Gods Geest. Zo onderscheidt de Schrift duidelijk tussen Gods eeuwige aard en Zijn tijdelijke manifestatie.


“…wat het vlees betreft geboren uit het geslacht van David, en wat de Geest betreft bewezen de Zoon van God te zijn…” (Romeinen 1:3-4)


6. Het Woord is Geest en Leven

“De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.” (Johannes 6:63)


De woorden van Jezus, het Woord van God, zijn geen dode letter, maar geestelijke realiteit.


“Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.” (Kolossenzen 2:9)


Niet dat het lichaam God is, maar dat God in Zijn volheid woont in dat lichaam.


Eindconclusie

Het Woord is Geest, omdat God Geest is, en het Woord God is. Jezus sprak woorden die Geest zijn en Leven geven. Het vlees dat Jezus aannam was een manifestatie van die Geest, niet dat het vlees zelf God is, maar dat God in het vlees kwam om Zich te openbaren.

 
 
 

Comentarios


Anker 1
bottom of page