top of page

Tienden en offers: Wat zegt de Bijbel werkelijk?

  • Foto van schrijver: DWG
    DWG
  • 2 dagen geleden
  • 13 minuten om te lezen

In veel kerkelijke kringen is er verwarring over tienden en offers. Sommige gelovigen vragen zich af: "Moeten wij als christenen nog tienden betalen?" Anderen denken dat dit een verouderd oudtestamentisch gebod is dat niet meer van toepassing is. Weer anderen zien tienden als iets vrijwilligs, terwijl sommigen denken dat alleen de tienden belangrijk is. Laten we eens kijken wat de Bijbel hier werkelijk over zegt.


De vraag: Waar staat het in het Nieuwe Testament?

Veel mensen stellen de vraag: "Kun je mij in het Nieuwe Testament laten zien waar de apostelen leerden dat je vervloekt bent als je geen tienden geeft?" Dit is een terechte vraag, maar het antwoord ligt dieper dan we op het eerste gezicht denken.


Terug naar het begin: Melchizedek en Abraham

In Hebreeƫn 7:1-3 lezen we over een bijzondere ontmoeting:


"Want deze Melchizedek was koning van Salem en priester van de allerhoogste God; hij kwam Abraham tegemoet, toen deze terugkeerde van de overwinning op de koningen, en zegende hem. Ook gaf Abraham hem het tiende deel van alles."


Maar wie was deze Melchizedek eigenlijk? De Bijbel geeft ons opmerkelijke aanwijzingen:

  • Hij had geen begin van dagen

  • Hij had geen einde van leven

  • Hij had geen vader of moeder

  • Hij was koning van gerechtigheid

  • Hij was koning van vrede (Salem betekent vrede)


Als iemand geen begin heeft, dan was hij er altijd al. Als iemand geen einde heeft, dan zal hij er altijd zijn. Dit kunnen we alleen van God zeggen. Er is maar ƩƩn koning van gerechtigheid, en dat is God zelf. Er is maar ƩƩn koning van vrede, en dat is God.


Een praktisch beeld

Stel je voor dat je een bezoek krijgt van de koning van Nederland. Je zou hem met respect en eer behandelen, nietwaar? Hoeveel te meer zouden we God zelf moeten eren! Abraham, de vader van het geloof, gaf Melchizedek (die God zelf was) een tiende deel van alles. En wij, die kinderen van Abraham zijn door het geloof (Galaten 3:7), geven nog steeds aan diezelfde God.


Het verschil tussen wet en principe

Sommige gelovigen maken een onderscheid tussen de wet van Mozes en eeuwige goddelijke principes. Abraham gaf tienden aan Melchizedek ongeveer 430 jaar vóórdat de wet van Mozes gegeven werd (Galaten 3:17). Dit betekent dat het geven van tienden geen onderdeel was van de wet van Mozes, maar een principe dat al bestond vóór de wet. Het was een reactie van Abraham op Gods zegen en een erkenning van Gods eigenaarschap over alles.


Dit principe zien we door de hele Bijbel heen: God is de eigenaar van alles, en wij zijn rentmeesters van wat Hij ons toevertrouwt. In Psalm 24:1 staat: "De aarde is des HEREN en de volheid daarvan, de wereld en wie daarin wonen." Wanneer we tienden en offers geven, erkennen we deze waarheid.


De profeet Maleachi: Tienden ƉN offers

Nu gaan we naar het boek Maleachi, hoofdstuk 3. Hier vinden we een krachtige boodschap die velen verkeerd begrijpen. In Maleachi 3:8-10 staat:


"Mag een mens God beroven? Maar gij berooft Mij, en gij zegt: Waarmee beroven wij U? Met de tienden en het hefoffer. Met een vloek zijt gij vervloekt, want gij berooft Mij, het hele volk. Brengt de tienden geheel in het voorraadshuis, zodat er voedsel in mijn huis is, en beproeft Mij toch hierin, zegt de HEERE der heerscharen, of Ik u dan niet de sluizen des hemels opendoe en zegen over u uitstort in overvloed."


Een veelgemaakte fout

Veel predikers focussen alleen op de tienden. Ze zeggen: "Geef je tienden!" Maar let goed op wat de Bijbel zegt: "Waarmee beroven wij U? Met de tienden ƉN het hefoffer." Het gaat niet alleen om de tienden. Het gaat om beide. Als je alleen de tienden geeft maar geen offers, dan ben je nog steeds niet volledig gehoorzaam aan wat God vraagt.


Denk aan het volgende beeld: Als een bakker je vraagt om brood en melk te halen, en je komt alleen met brood terug, heb je dan gedaan wat gevraagd werd? Nee, je bent maar voor de helft gehoorzaam geweest.


Waarom zijn offers ook belangrijk?

De tiende vertegenwoordigt ons erkenning van Gods eigenaarschap, een tiende deel van onze inkomsten behoort Hem toe. Maar offers gaan verder. Offers komen voort uit dankbaarheid, liefde en overgave. In 2 Korinthiƫrs 9:7 staat: "Laat ieder geven, zoals hij in zijn hart besloten heeft, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft een blijmoedig gever lief."


De tiende is een vaste maat, maar offers zijn variabel en komen voort uit het hart. Iemand die pas tot geloof is gekomen en weinig verdient, geeft een kleine offer. Iemand die door God rijk gezegend is, kan royale offers geven. Beiden eren God, maar op hun eigen niveau.


In het Nieuwe Testament zien we dit principe terug in de handelingen van de eerste gemeente. In Handelingen 2:44-45 lezen we: "Allen die tot het geloof gekomen waren, bleven bij elkaar en hadden alles gemeenschappelijk. Zij verkochten hun bezittingen en have, en verdeelden deze onder allen, naardat iemand nood had." Dit was geen dwang, maar vrijwillige overgave uit liefde.


De apostelen en Jezus Christus: Hebben zij het afgeschaft?

Hier is een belangrijk principe: Als God iets heeft vastgesteld, en Hij wil het veranderen, dan moet Hij dat duidelijk maken. In de Bijbel vinden we nergens dat Jezus Christus of de apostelen hebben gezegd: "Jullie hoeven geen tienden en offers meer te geven."


Integendeel, Jezus Christus zei in Mattheüs 5:17: "Denkt niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om af te schaffen, maar om te vervullen."


En in Lukas 24:44 zegt Jezus Christus: "Dit zijn de woorden die Ik tot u gesproken heb, toen Ik nog bij u was, dat alles vervuld moet worden wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes en de Profeten en de Psalmen."


Als tienden en offers niet meer nodig waren, hadden de apostelen dat duidelijk moeten prediken. Maar zo'n boodschap vinden we nergens terug.


Veelgehoorde excuses en Bijbelse antwoorden

Excuus: "Ik heb het financieel moeilijk, ik kan het me niet veroorloven"

Dit is misschien wel het meest gehoorde excuus in Nederland, waar de kosten van levensonderhoud hoog zijn. Maar kijk naar de belofte in Maleachi 3:10: God zegt "beproef Mij hierin", Hij daagt ons letterlijk uit om Hem te testen. Hij belooft dat Hij "de sluizen des hemels zal opendoen" als wij gehoorzaam zijn.


In Spreuken 3:9-10 staat: "Eer de HEERE met uw bezit, en met de eerstelingen van al uw inkomen. Dan zullen uw schuren vol worden met overvloed." Let op: het gaat om de "eerstelingen", het eerste dat binnenkomt, niet wat overblijft.


Stel je voor: een boer die zijn beste gewas pas na de oogst opzij legt, in plaats van het aan God te geven, toont daarmee dat hij God niet vertrouwt voor de volgende oogst. Zo is het ook met ons inkomen.


Excuus: "De kerk misbruikt het geld toch maar"

Dit is een tragische realiteit in sommige gevallen. Maar let op wat Maleachi 3:10 zegt: "Brengt de tienden geheel in het voorraadshuis." Het voorraadshuis is niet de privƩrekening van een prediker. Het voorraadshuis is niet het huis van de prediker. Het voorraadshuis is de plaats waar Gods werk wordt gedaan en waar behoeftigen geholpen worden.


Als een kerkgemeente misbruik maakt van Gods geld, dan is dat een ernstige zaak waarvoor zij God rekenschap moeten afleggen. Maar dat betekent niet dat wij onze verantwoordelijkheid kunnen ontlopen. In Mattheüs 23:23 zegt Jezus Christus tegen de Farizeeën: "Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, maar u hebt het zwaarste van de wet verwaarloosd: het recht, de barmhartigheid en de trouw. Deze dingen had u moeten doen en die andere niet nalaten." Jezus Christus bekritiseert hen niet omdat ze tienden geven, maar omdat ze vergeten zijn waar het om draait: gerechtigheid en liefde.


Onze taak is om wijsheid te gebruiken en een kerkgemeente te zoeken waar het geld verantwoord wordt besteed. In 1 Korinthiƫrs 4:2 staat: "Verder wordt van rentmeesters geƫist dat iemand trouw bevonden wordt." Dit geldt zowel voor ons als gevers, als voor leiders die het geld beheren.


Excuus: "Tienden is een joods gebruik, niet voor christenen"

We hebben al gezien dat Abraham, vóór hij Jood werd (technisch gezien was er toen nog geen joods volk), al tienden gaf aan Melchizedek. Het is geen joods gebruik, het is een godsprincipe. In Romeinen 4:16 wordt Abraham "de vader van ons allen" genoemd, van alle gelovigen. Zijn voorbeeld geldt ook voor ons.


Excuus: "In het Nieuwe Testament staat dat alles vrijwillig is"

Het is waar dat het Nieuwe Testament de nadruk legt op vrijwilligheid en een blijmoedig hart (2 Korinthiƫrs 9:7). Maar vrijwilligheid betekent niet willekeurigheid. Als iemand zegt "ik geef vrijwillig niks," dan is er iets mis met het hart van die persoon.


Vrijwilligheid in het Nieuwe Testament betekent dat we niet uit dwang geven, maar uit liefde voor God. Een kind dat zijn vader liefheeft, hoeft niet gedwongen te worden om hem te helpen. De liefde drijft het kind. Zo zou het ook met ons geven moeten zijn.


Bovendien, het Nieuwe Testament roept ons op tot een nog diepere toewijding aan God dan het Oude Testament. Als dat zo is, waarom zouden we dan juist minder geven dan de gelovigen in de tijd van het Oude Verbond? Jezus Christus zegt in Mattheüs 5:20: "Want Ik zeg u dat, als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en Farizeeën, u het Koninkrijk der hemelen beslist niet zult binnengaan."


Waarvoor worden tienden en offers gebruikt?

Hier wordt vaak misverstand over gecreƫerd. Laten we helder zijn over waar het geld naartoe gaat in een gezonde kerkgemeente:


Verkondiging van het Evangelie

In veel kerkgemeenten wordt een deel gebruikt voor uitzendingen, zoals radio- of televisieprogramma's, zodat meer mensen het Evangelie kunnen horen. Denk aan hoeveel het kost om een programma uit te zenden of een website te onderhouden.


Het onderhouden van het huis gods

Kerken moeten worden gebouwd en onderhouden. Er moet elektriciteit betaald worden, verwarming in de winter, onderhoud van het gebouw. Dit alles kost geld.


Hulp aan armen en behoeftigen

Een groot deel moet gaan naar het helpen van mensen in nood. In veel landen zijn er broeders en zusters die niets hebben. Door tienden en offers kunnen we land kopen waar zij voedsel kunnen verbouwen. We kunnen hen kleden als zij naakt zijn, en voeden als zij honger hebben.


Het Bijbelse werkprincipe

In 2 Thessalonicenzen 3:10 staat heel duidelijk: "Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit geboden: als iemand niet wil werken, laat hij ook niet eten." Dit principe geldt voor iedereen, ook voor voorgangers en predikers. Niemand mag lui zijn en van de kerkgemeente leven zonder zelf te werken.


De apostel Paulus gaf hier zelf het voorbeeld. In Handelingen 20:34-35 zegt hij: "U weet zelf dat deze handen in mijn behoeften en in de behoeften van hen die bij mij waren, hebben voorzien. In alles heb ik u getoond dat men, door zo te arbeiden, de zwakken moet opnemen." Paulus werkte met zijn eigen handen als tentmaker (Handelingen 18:3) terwijl hij het Evangelie verkondigde.


In 1 Thessalonicenzen 2:9 schrijft hij: "Want, broeders, u herinnert zich onze arbeid en inspanning. Dag en nacht werkend, om niemand van u tot last te zijn, hebben wij het Evangelie van God bij u verkondigd." Paulus wilde niemand tot last zijn en werkte daarom voor zijn eigen levensonderhoud.


Dit betekent niet dat een kerkgemeente haar voorgangers niet mag helpen of ondersteunen wanneer er een echte behoefte is. Maar het uitgangspunt moet zijn: iedereen werkt. Een voorganger die gezond en in staat is om te werken, moet ook werken, net als ieder ander lid van de kerkgemeente. Het Evangelie verkondigen gebeurt naast het gewone werk, niet als vervanging ervan.


Een prediker die zich verrijkt of lui wordt terwijl de kerkgemeente arm is, handelt in strijd met 1 Timotheüs 6:9-10: "Maar zij die rijk willen worden, vallen in verzoeking en een strik, en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen verzinken in verderf en ondergang. Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad."


Het juiste motief: Waarom geven we?

Dit is misschien wel het belangrijkste deel van dit onderwerp. Waarom geven we eigenlijk tienden en offers? Is het uit angst voor vervloeking? Is het om rijk te worden? Of is er een dieper motief?


Uit erkenning van gods eigenaarschap

Alles wat we hebben komt van God. Ons leven, onze gezondheid, ons werk, ons inkomen, het is allemaal van Hem. In 1 Kronieken 29:14 zegt koning David: "Want wie ben ik en wat is mijn volk, dat wij de kracht zouden hebben om zo vrijwillig te geven? Want alles komt van U, en uit Uw hand hebben wij het U gegeven." Wat een prachtig besef! We geven God alleen maar terug wat al van Hem was.


Uit dankbaarheid

God heeft ons Zijn Zoon gegeven. Hij heeft ons redding gegeven. Hij zorgt voor ons elke dag. Hoe kunnen we Hem dan niet eren met ons bezit? In 2 Korinthiƫrs 8:9 staat: "Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij, hoewel Hij rijk was, toch om uwentwil arm geworden is, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden."


Uit liefde voor onze naasten

Wanneer we geven, helpen we anderen. We maken het mogelijk dat het Evangelie verspreid wordt, dat armen gevoed worden, dat zieken geholpen worden. In Mattheüs 25:40 zegt Jezus Christus: "Voorwaar, Ik zeg u, voor zover u dat gedaan hebt voor een van de geringsten van deze broeders van Mij, hebt u dat voor Mij gedaan."


Om onszelf vrij te maken van hebzucht

Geld heeft de neiging om ons hart vast te grijpen. Jezus Christus zei in Mattheüs 6:21: "Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn." Door trouw te geven, houden we ons hart vrij van de liefde tot geld. We laten zien dat God belangrijker is dan ons banksaldo.


Een eerlijk woord

We moeten eerlijk zijn: sommige mensen zijn bang om te geven omdat ze bang zijn voor God. Ze denken: "Als ik niet geef, word ik vervloekt." Hoewel het waar is dat Maleachi zegt dat we vervloekt zijn als we God beroven, is angst niet het beste motief.


God wil dat we Hem eren omdat we van Hem houden, niet alleen uit angst. Een kind dat zijn vader alleen gehoorzaamt uit angst voor straf heeft geen gezonde relatie met zijn vader. Maar een kind dat zijn vader gehoorzaamt uit liefde en respect, dat heeft een mooie relatie.


De balans: Eerbied en liefde

Toch is er ook iets te zeggen voor heilige eerbied voor God. In Hebreeƫn 12:28-29 staat: "Laten wij daarom, omdat wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en God daardoor op een welgevallige wijze dienen, met eerbied en ontzag. Want onze God is ook een verterend vuur." Er is niets mis met een gezonde vrees voor God, het betekent dat we Hem serieus nemen en beseffen dat Hij heilig is.


Praktische toepassing in de Nederlandse samenleving

Hoe bereken je de tiende?

In Nederland werken de meeste mensen in loondienst of als zelfstandige. De tiende wordt berekend over je bruto inkomen, dus vóór belasting. Waarom? Omdat de "eerstelingen" betekent: het eerste wat binnenkomt. Sommigen vragen: "Maar de belasting zie ik nooit, die wordt automatisch ingehouden!" Toch is het bruto bedrag wat je werkelijk verdiend hebt.


Voor zelfstandigen: bereken de tiende over je winst, niet over je omzet. Als je een bakkerij hebt en je verkoopt voor €10.000, maar je kosten zijn €7.000, dan is je winst €3.000. Daarover geef je de tiende.


Hoe zit het met toeslagen en uitkeringen?

Dit is een vraag die specifiek in de Nederlandse maatschappij relevant is. Als je een uitkering of toeslag ontvangt, is dit ook inkomen waar je God voor kunt danken. Ook hierover kun je tienden geven. Iemand met een kleine uitkering geeft misschien maar een klein bedrag, maar in Gods ogen telt de houding van het hart meer dan het bedrag.


Jezus Christus zei over de weduwe die twee kleine munten gaf (Markus 12:43-44): "Voorwaar, Ik zeg u dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft dan allen die in de schatkist geworpen hebben. Want zij allen hebben van hun overvloed ingeworpen, maar zij heeft van haar gebrek alles wat zij had ingeworpen, heel haar levensonderhoud." God ziet het hart.


En giften of erfenissen?

Als je een gift of erfenis ontvangt, is dit een bijzondere zegen van God. Ook hierover kun je overwegen om tienden en een offer te geven. Stel je voor dat je €10.000 erft, wat een zegen om daar €1.000 (of meer) van te kunnen geven voor Gods werk!


Wat als je schulden hebt?

Dit is een moeilijke vraag die veel Nederlandse christenen bezighoudt, vooral in een tijd van hoge hypotheken, studieleningen en andere schulden. Is het verantwoord om tienden te geven als je schulden hebt?


Allereerst: Spreuken 22:7 zegt "De rijke heerst over de armen, en wie leent, is slaaf van de schuldeiser." God wil niet dat we permanent in schulden leven. Tegelijkertijd staat in Spreuken 3:9: "Eer de HEERE met uw bezit." Dit is geen keuze tussen óf God eren óf schulden aflossen, we moeten beide doen.


Een praktische benadering kan zijn:

  1. Geef trouw je tienden en offers aan God

  2. Maak een realistisch budget voor je levensonderhoud

  3. Gebruik wat overblijft om schulden af te lossen

  4. Vertrouw erop dat God voorziet als je Hem eerst eert


Veel gelovigen hebben ervaren dat wanneer zij God trouw bleven in hun geven, Hij op wonderbaarlijke wijze voorzag. Dit is geen magische formule, maar een principe van vertrouwen. In Filippenzen 4:19 staat de belofte: "En mijn God zal naar Zijn rijkdom alle dingen waar u behoefte aan hebt, heerlijk vervullen, in Christus Jezus."


Een getuigenis zonder naam

Er zijn talloze verhalen van mensen die getuigen: "Je bent de eerste prediker/leider die eerlijk omgaat met Gods geld." Wat een verdrietig statement. Dit zou de norm moeten zijn, geen uitzondering.


Wie God vreest, die is bang om ook maar een cent verkeerd te gebruiken. De gedachte om naar de hel te gaan over geld, het is ondenkbaar voor iemand die God werkelijk kent. God vertrouwt ons Zijn middelen toe. Hoe durven we daar lichtzinnig mee om te gaan?


Transparantie in de kerkgemeente

Een gezonde kerkgemeente, zoals De Waarheid Gods, zou open moeten zijn over waar het geld naartoe gaat. Gelovigen hebben het recht om te weten hoe hun tienden en offers gebruikt worden. In 2 Korinthiƫrs 8:20-21 zegt Paulus: "Dit vermijden wij, dat iemand ons zou kunnen beschuldigen met betrekking tot deze overvloed die door ons bediend wordt. Want wij zorgen voor wat goed is, niet alleen voor de Heere, maar ook voor de mensen."


Een kerkgemeente zou regelmatig financiƫle verantwoording moeten afleggen aan haar leden. Dit beschermt zowel de leiding tegen valse beschuldigingen als de kerkgemeente tegen eventueel misbruik.


Gods belofte

Laten we eindigen met de prachtige belofte uit Maleachi 3:10-12:


"Brengt de tienden geheel in het voorraadshuis, zodat er voedsel in mijn huis is, en beproeft Mij toch hierin, zegt de HEERE der heerscharen, of Ik u dan niet de sluizen des hemels opendoe en zegen over u uitstort in overvloed. Ik zal voor u de opvreter bestraffen, zodat hij de vrucht van uw land voor u niet vernietigt, en de wijnstok op het veld voor u niet onvruchtbaar blijft, zegt de HEERE der heerscharen. Alle volken zullen u gelukkig prijzen, want u zult een land van vreugde zijn, zegt de HEERE der heerscharen."


Dit is geen "snel-rijk-worden" evangelie of welvaartsevangelie wat sommigen ervan maken. Het is Gods belofte dat Hij voor ons zal zorgen als wij Hem gehoorzamen. Hij daagt ons uit: "Beproef Mij!" Nergens anders in de Bijbel zegt God: "Test Me maar!" Maar hier wel. Hij is zo zeker van Zijn trouw dat Hij ons uitdaagt om Hem te testen.


Conclusie: Een kwestie van vertrouwen

Uiteindelijk komt het geven van tienden en offers neer op vertrouwen. Vertrouwen we God genoeg om Hem het eerste en het beste te geven? Geloven we dat Hij voor ons zal zorgen? Erkennen we dat alles van Hem komt en aan Hem toebehoort?


In 2 Korinthiƫrs 9:8 vinden we deze wonderlijke belofte: "En God is machtig alle genade jegens u te doen overvloeien, opdat u, terwijl u in alles altijd alle genoegzaamheid hebt, overvloedig bent tot alle goed werk." Let op de "alle" in deze tekst: alle genade, altijd, alle genoegzaamheid, alle goed werk. God houdt niet van halve maatregelen, Hij wil ons overvloedig zegenen!


Laten we niet de fout maken om alleen op de tienden te focussen en de offers te vergeten. Laten we ook niet vergeten dat het gaat om een hart dat God wil eren. Niet uit dwang, maar uit liefde. Niet uit angst alleen, maar uit dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons gedaan heeft.


Als we beginnen met geven, laten we dan beginnen met de juiste houding. Zoals Paulus schrijft in 2 Korinthiƫrs 9:7: "Laat ieder geven, zoals hij in zijn hart besloten heeft, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft een blijmoedig gever lief." Een blijmoedig hart dat geeft uit liefde voor God en de naasten, dat is wat God zoekt.


Moge God ons allen wijsheid geven om Hem te eren met alles wat we hebben en zijn. Niet omdat het moet, maar omdat we Hem liefhebben en vertrouwen. Hij is het waard.

Ā 
Ā 
Ā 

Opmerkingen


Anker 1
bottom of page